Vervoeging van doorbehandelen

Onbepaalde wijs (infinitief): doorbehandelen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik behandeel door
    • jij behandeelt door
    • hij/zij/het behandeelt door
    • wij behandelen door
    • jullie behandelen door
    • zij behandelen door
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik behandeelde door
    • jij behandeelde door
    • hij/zij/het behandeelde door
    • wij behandeelden door
    • jullie behandeelden door
    • zij behandeelden door
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb doorgebehandeeld
    • jij hebt doorgebehandeeld
    • hij/zij/het heeft doorgebehandeeld
    • wij hebben doorgebehandeeld
    • jullie hebben doorgebehandeeld
    • zij hebben doorgebehandeeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had doorgebehandeeld
    • jij had doorgebehandeeld
    • hij/zij/het had doorgebehandeeld
    • wij hadden doorgebehandeeld
    • jullie hadden doorgebehandeeld
    • zij hadden doorgebehandeeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal doorbehandelen
    • jij zult doorbehandelen
    • hij/zij/het zal doorbehandelen
    • wij zullen doorbehandelen
    • jullie zullen doorbehandelen
    • zij zullen doorbehandelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal doorgebehandeeld hebben
    • jij zult doorgebehandeeld hebben
    • hij/zij/het zal doorgebehandeeld hebben
    • wij zullen doorgebehandeeld hebben
    • jullie zullen doorgebehandeeld hebben
    • zij zullen doorgebehandeeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou doorbehandelen
    • jij zou doorbehandelen
    • hij/zij/het zou doorbehandelen
    • wij zouden doorbehandelen
    • jullie zouden doorbehandelen
    • zij zouden doorbehandelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben doorgebehandeeld
    • jij zou hebben doorgebehandeeld
    • hij/zij/het zou hebben doorgebehandeeld
    • wij zouden hebben doorgebehandeeld
    • jullie zouden hebben doorgebehandeeld
    • zij zouden hebben doorgebehandeeld
  • Imperatief

    • jij behandeel door
    • jullie behandeelt door