Vervoeging van doorbladeren
Onbepaalde wijs (infinitief): doorbladeren
				
				Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik doorblader
 - jij doorbladert
 - hij/zij/het doorbladert
 - wij doorbladeren
 - jullie doorbladeren
 - zij doorbladeren
 
Indicativo presente
- yo hojeo
 - tú hojeas
 - él/ella hojea
 - nosotros hojeamos
 - vosotros hojeáis
 - ellos/ellas hojean
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik doorbladerde
 - jij doorbladerde
 - hij/zij/het doorbladerde
 - wij doorbladerden
 - jullie doorbladerden
 - zij doorbladerden
 
Indefinido
- yo hojeé
 - tú hojeaste
 - él/ella hojeó
 - nosotros hojeamos
 - vosotros hojeasteis
 - ellos/ellas hojearon
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb doorbladerd
 - jij hebt doorbladerd
 - hij/zij/het heeft doorbladerd
 - wij hebben doorbladerd
 - jullie hebben doorbladerd
 - zij hebben doorbladerd
 
Pretérito perfecto compuesto
- yo he hojeado
 - tú has hojeado
 - él/ella ha hojeado
 - nosotros hemos hojeado
 - vosotros habéis hojeado
 - ellos/ellas han hojeado
 
Voltooid verleden tijd
- ik had doorbladerd
 - jij had doorbladerd
 - hij/zij/het had doorbladerd
 - wij hadden doorbladerd
 - jullie hadden doorbladerd
 - zij hadden doorbladerd
 
Pluscuamperfecto
- yo había hojeado
 - tú habías hojeado
 - él/ella había hojeado
 - nosotros habíamos hojeado
 - vosotros habíais hojeado
 - ellos/ellas habían hojeado
 
Toekomende tijd I
- ik zal doorbladeren
 - jij zult doorbladeren
 - hij/zij/het zal doorbladeren
 - wij zullen doorbladeren
 - jullie zullen doorbladeren
 - zij zullen doorbladeren
 
Futuro I
- yo hojearé
 - tú hojearás
 - él/ella hojeará
 - nosotros hojearemos
 - vosotros hojearéis
 - ellos/ellas hojearán
 
Toekomende tijd II
- ik zal doorbladerd hebben
 - jij zult doorbladerd hebben
 - hij/zij/het zal doorbladerd hebben
 - wij zullen doorbladerd hebben
 - jullie zullen doorbladerd hebben
 - zij zullen doorbladerd hebben
 
Futuro perfecto
- yo habré hojeado
 - tú habrás hojeado
 - él/ella habrá hojeado
 - nosotros habremos hojeado
 - vosotros habréis hojeado
 - ellos/ellas habrán hojeado
 
Conditionalis I
- ik zou doorbladeren
 - jij zou doorbladeren
 - hij/zij/het zou doorbladeren
 - wij zouden doorbladeren
 - jullie zouden doorbladeren
 - zij zouden doorbladeren
 
Condicional
- yo hojearía
 - tú hojearías
 - él/ella hojearía
 - nosotros hojearíamos
 - vosotros hojearíais
 - ellos/ellas hojearían
 
Conditionalis II
- ik zou hebben doorbladerd
 - jij zou hebben doorbladerd
 - hij/zij/het zou hebben doorbladerd
 - wij zouden hebben doorbladerd
 - jullie zouden hebben doorbladerd
 - zij zouden hebben doorbladerd
 
Condicional perfecto
- yo habría hojeado
 - tú habrías hojeado
 - él/ella habría hojeado
 - nosotros habríamos hojeado
 - vosotros habríais hojeado
 - ellos/ellas habrían hojeado
 
Imperatief
- jij doorblader
 - jullie doorbladert
 
Imperativo presente
- tú hojea
 - vosotros hojead