Vervoeging van doorheenmengen

Onbepaalde wijs (infinitief): doorheenmengen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik meng doorheen
    • jij mengt doorheen
    • hij/zij/het mengt doorheen
    • wij mengen doorheen
    • jullie mengen doorheen
    • zij mengen doorheen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik mengde doorheen
    • jij mengde doorheen
    • hij/zij/het mengde doorheen
    • wij mengden doorheen
    • jullie mengden doorheen
    • zij mengden doorheen
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb doorheengemengd
    • jij hebt doorheengemengd
    • hij/zij/het heeft doorheengemengd
    • wij hebben doorheengemengd
    • jullie hebben doorheengemengd
    • zij hebben doorheengemengd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had doorheengemengd
    • jij had doorheengemengd
    • hij/zij/het had doorheengemengd
    • wij hadden doorheengemengd
    • jullie hadden doorheengemengd
    • zij hadden doorheengemengd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal doorheenmengen
    • jij zult doorheenmengen
    • hij/zij/het zal doorheenmengen
    • wij zullen doorheenmengen
    • jullie zullen doorheenmengen
    • zij zullen doorheenmengen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal doorheengemengd hebben
    • jij zult doorheengemengd hebben
    • hij/zij/het zal doorheengemengd hebben
    • wij zullen doorheengemengd hebben
    • jullie zullen doorheengemengd hebben
    • zij zullen doorheengemengd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou doorheenmengen
    • jij zou doorheenmengen
    • hij/zij/het zou doorheenmengen
    • wij zouden doorheenmengen
    • jullie zouden doorheenmengen
    • zij zouden doorheenmengen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben doorheengemengd
    • jij zou hebben doorheengemengd
    • hij/zij/het zou hebben doorheengemengd
    • wij zouden hebben doorheengemengd
    • jullie zouden hebben doorheengemengd
    • zij zouden hebben doorheengemengd
  • Imperatief

    • jij meng doorheen
    • jullie mengt doorheen