Vervoeging van fabrieken
Onbepaalde wijs (infinitief): fabrieken
				
				Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik fabriek
 - jij fabriekt
 - hij/zij/het fabriekt
 - wij fabrieken
 - jullie fabrieken
 - zij fabrieken
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik fabriekte
 - jij fabriekte
 - hij/zij/het fabriekte
 - wij fabriekten
 - jullie fabriekten
 - zij fabriekten
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefabriekt
 - jij hebt gefabriekt
 - hij/zij/het heeft gefabriekt
 - wij hebben gefabriekt
 - jullie hebben gefabriekt
 - zij hebben gefabriekt
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gefabriekt
 - jij had gefabriekt
 - hij/zij/het had gefabriekt
 - wij hadden gefabriekt
 - jullie hadden gefabriekt
 - zij hadden gefabriekt
 
Toekomende tijd I
- ik zal fabrieken
 - jij zult fabrieken
 - hij/zij/het zal fabrieken
 - wij zullen fabrieken
 - jullie zullen fabrieken
 - zij zullen fabrieken
 
Toekomende tijd II
- ik zal gefabriekt hebben
 - jij zult gefabriekt hebben
 - hij/zij/het zal gefabriekt hebben
 - wij zullen gefabriekt hebben
 - jullie zullen gefabriekt hebben
 - zij zullen gefabriekt hebben
 
Conditionalis I
- ik zou fabrieken
 - jij zou fabrieken
 - hij/zij/het zou fabrieken
 - wij zouden fabrieken
 - jullie zouden fabrieken
 - zij zouden fabrieken
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gefabriekt
 - jij zou hebben gefabriekt
 - hij/zij/het zou hebben gefabriekt
 - wij zouden hebben gefabriekt
 - jullie zouden hebben gefabriekt
 - zij zouden hebben gefabriekt
 
Imperatief
- jij fabriek
 - jullie fabriekt