Vervoeging van gekken

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik gek
    • jij gekt
    • hij/zij/het gekt
    • wij gekken
    • jullie gekken
    • zij gekken
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik gekte
    • jij gekte
    • hij/zij/het gekte
    • wij gekten
    • jullie gekten
    • zij gekten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gegekt
    • jij hebt gegekt
    • hij/zij/het heeft gegekt
    • wij hebben gegekt
    • jullie hebben gegekt
    • zij hebben gegekt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gegekt
    • jij had gegekt
    • hij/zij/het had gegekt
    • wij hadden gegekt
    • jullie hadden gegekt
    • zij hadden gegekt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal gekken
    • jij zult gekken
    • hij/zij/het zal gekken
    • wij zullen gekken
    • jullie zullen gekken
    • zij zullen gekken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gegekt hebben
    • jij zult gegekt hebben
    • hij/zij/het zal gegekt hebben
    • wij zullen gegekt hebben
    • jullie zullen gegekt hebben
    • zij zullen gegekt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou gekken
    • jij zou gekken
    • hij/zij/het zou gekken
    • wij zouden gekken
    • jullie zouden gekken
    • zij zouden gekken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gegekt
    • jij zou hebben gegekt
    • hij/zij/het zou hebben gegekt
    • wij zouden hebben gegekt
    • jullie zouden hebben gegekt
    • zij zouden hebben gegekt
  • Imperatief

    • jij gek
    • jullie gekt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van gekken