Vervoeging van gevangennemen

Onbepaalde wijs (infinitief): gevangennemen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik neem gevangen
    • jij neemt gevangen
    • hij/zij/het neemt gevangen
    • wij nemen gevangen
    • jullie nemen gevangen
    • zij nemen gevangen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik nam gevangen
    • jij nam gevangen
    • hij/zij/het nam gevangen
    • wij namen gevangen
    • jullie namen gevangen
    • zij namen gevangen
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gevangengenomen
    • jij hebt gevangengenomen
    • hij/zij/het heeft gevangengenomen
    • wij hebben gevangengenomen
    • jullie hebben gevangengenomen
    • zij hebben gevangengenomen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gevangengenomen
    • jij had gevangengenomen
    • hij/zij/het had gevangengenomen
    • wij hadden gevangengenomen
    • jullie hadden gevangengenomen
    • zij hadden gevangengenomen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal gevangennemen
    • jij zult gevangennemen
    • hij/zij/het zal gevangennemen
    • wij zullen gevangennemen
    • jullie zullen gevangennemen
    • zij zullen gevangennemen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gevangengenomen hebben
    • jij zult gevangengenomen hebben
    • hij/zij/het zal gevangengenomen hebben
    • wij zullen gevangengenomen hebben
    • jullie zullen gevangengenomen hebben
    • zij zullen gevangengenomen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou gevangennemen
    • jij zou gevangennemen
    • hij/zij/het zou gevangennemen
    • wij zouden gevangennemen
    • jullie zouden gevangennemen
    • zij zouden gevangennemen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gevangengenomen
    • jij zou hebben gevangengenomen
    • hij/zij/het zou hebben gevangengenomen
    • wij zouden hebben gevangengenomen
    • jullie zouden hebben gevangengenomen
    • zij zouden hebben gevangengenomen
  • Imperatief

    • jij neem gevangen
    • jullie neemt gevangen

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van gevangennemen