Vervoeging van grendelen
Onbepaalde wijs (infinitief): grendelen
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik grendel
 - jij grendelt
 - hij/zij/het grendelt
 - wij grendelen
 - jullie grendelen
 - zij grendelen
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik grendelde
 - jij grendelde
 - hij/zij/het grendelde
 - wij grendelden
 - jullie grendelden
 - zij grendelden
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gegrendeld
 - jij hebt gegrendeld
 - hij/zij/het heeft gegrendeld
 - wij hebben gegrendeld
 - jullie hebben gegrendeld
 - zij hebben gegrendeld
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gegrendeld
 - jij had gegrendeld
 - hij/zij/het had gegrendeld
 - wij hadden gegrendeld
 - jullie hadden gegrendeld
 - zij hadden gegrendeld
 
Toekomende tijd I
- ik zal grendelen
 - jij zult grendelen
 - hij/zij/het zal grendelen
 - wij zullen grendelen
 - jullie zullen grendelen
 - zij zullen grendelen
 
Toekomende tijd II
- ik zal gegrendeld hebben
 - jij zult gegrendeld hebben
 - hij/zij/het zal gegrendeld hebben
 - wij zullen gegrendeld hebben
 - jullie zullen gegrendeld hebben
 - zij zullen gegrendeld hebben
 
Conditionalis I
- ik zou grendelen
 - jij zou grendelen
 - hij/zij/het zou grendelen
 - wij zouden grendelen
 - jullie zouden grendelen
 - zij zouden grendelen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gegrendeld
 - jij zou hebben gegrendeld
 - hij/zij/het zou hebben gegrendeld
 - wij zouden hebben gegrendeld
 - jullie zouden hebben gegrendeld
 - zij zouden hebben gegrendeld
 
Imperatief
- jij grendel
 - jullie grendelt