Vervoeging van hoeren
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hoer
 - jij hoert
 - hij/zij/het hoert
 - wij hoeren
 - jullie hoeren
 - zij hoeren
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik hoerde
 - jij hoerde
 - hij/zij/het hoerde
 - wij hoerden
 - jullie hoerden
 - zij hoerden
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehoerd
 - jij hebt gehoerd
 - hij/zij/het heeft gehoerd
 - wij hebben gehoerd
 - jullie hebben gehoerd
 - zij hebben gehoerd
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gehoerd
 - jij had gehoerd
 - hij/zij/het had gehoerd
 - wij hadden gehoerd
 - jullie hadden gehoerd
 - zij hadden gehoerd
 
Toekomende tijd I
- ik zal hoeren
 - jij zult hoeren
 - hij/zij/het zal hoeren
 - wij zullen hoeren
 - jullie zullen hoeren
 - zij zullen hoeren
 
Toekomende tijd II
- ik zal gehoerd hebben
 - jij zult gehoerd hebben
 - hij/zij/het zal gehoerd hebben
 - wij zullen gehoerd hebben
 - jullie zullen gehoerd hebben
 - zij zullen gehoerd hebben
 
Conditionalis I
- ik zou hoeren
 - jij zou hoeren
 - hij/zij/het zou hoeren
 - wij zouden hoeren
 - jullie zouden hoeren
 - zij zouden hoeren
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gehoerd
 - jij zou hebben gehoerd
 - hij/zij/het zou hebben gehoerd
 - wij zouden hebben gehoerd
 - jullie zouden hebben gehoerd
 - zij zouden hebben gehoerd
 
Imperatief
- jij hoer
 - jullie hoert