Vervoeging van inlenen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leen in
- jij leent in
- hij/zij/het leent in
- wij lenen in
- jullie lenen in
- zij lenen in
Onvoltooid verleden tijd
- ik leende in
- jij leende in
- hij/zij/het leende in
- wij leenden in
- jullie leenden in
- zij leenden in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingeleend
- jij hebt ingeleend
- hij/zij/het heeft ingeleend
- wij hebben ingeleend
- jullie hebben ingeleend
- zij hebben ingeleend
Voltooid verleden tijd
- ik had ingeleend
- jij had ingeleend
- hij/zij/het had ingeleend
- wij hadden ingeleend
- jullie hadden ingeleend
- zij hadden ingeleend
Toekomende tijd I
- ik zal inlenen
- jij zult inlenen
- hij/zij/het zal inlenen
- wij zullen inlenen
- jullie zullen inlenen
- zij zullen inlenen
Toekomende tijd II
- ik zal ingeleend hebben
- jij zult ingeleend hebben
- hij/zij/het zal ingeleend hebben
- wij zullen ingeleend hebben
- jullie zullen ingeleend hebben
- zij zullen ingeleend hebben
Conditionalis I
- ik zou inlenen
- jij zou inlenen
- hij/zij/het zou inlenen
- wij zouden inlenen
- jullie zouden inlenen
- zij zouden inlenen
Conditionalis II
- ik zou hebben ingeleend
- jij zou hebben ingeleend
- hij/zij/het zou hebben ingeleend
- wij zouden hebben ingeleend
- jullie zouden hebben ingeleend
- zij zouden hebben ingeleend
Imperatief
- jij leen in
- jullie leent in