Vervoeging van inschrijven

Onbepaalde wijs (infinitief): inschrijven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik schrijf in
    • jij schrijft in
    • hij/zij/het schrijft in
    • wij schrijven in
    • jullie schrijven in
    • zij schrijven in
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik schreef in
    • jij schreef in
    • hij/zij/het schreef in
    • wij schreven in
    • jullie schreven in
    • zij schreven in
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ingeschreven
    • jij hebt ingeschreven
    • hij/zij/het heeft ingeschreven
    • wij hebben ingeschreven
    • jullie hebben ingeschreven
    • zij hebben ingeschreven
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ingeschreven
    • jij had ingeschreven
    • hij/zij/het had ingeschreven
    • wij hadden ingeschreven
    • jullie hadden ingeschreven
    • zij hadden ingeschreven
  • Toekomende tijd I

    • ik zal inschrijven
    • jij zult inschrijven
    • hij/zij/het zal inschrijven
    • wij zullen inschrijven
    • jullie zullen inschrijven
    • zij zullen inschrijven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ingeschreven hebben
    • jij zult ingeschreven hebben
    • hij/zij/het zal ingeschreven hebben
    • wij zullen ingeschreven hebben
    • jullie zullen ingeschreven hebben
    • zij zullen ingeschreven hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou inschrijven
    • jij zou inschrijven
    • hij/zij/het zou inschrijven
    • wij zouden inschrijven
    • jullie zouden inschrijven
    • zij zouden inschrijven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ingeschreven
    • jij zou hebben ingeschreven
    • hij/zij/het zou hebben ingeschreven
    • wij zouden hebben ingeschreven
    • jullie zouden hebben ingeschreven
    • zij zouden hebben ingeschreven
  • Imperatief

    • jij schrijf in
    • jullie schrijft in

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van inschrijven