Vervoeging van instrijken

Onbepaalde wijs (infinitief): instrijken

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik strijk in
    • jij strijkt in
    • hij/zij/het strijkt in
    • wij strijken in
    • jullie strijken in
    • zij strijken in
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik streek in
    • jij streek in
    • hij/zij/het streek in
    • wij streken in
    • jullie streken in
    • zij streken in
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ingestreken
    • jij hebt ingestreken
    • hij/zij/het heeft ingestreken
    • wij hebben ingestreken
    • jullie hebben ingestreken
    • zij hebben ingestreken
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ingestreken
    • jij had ingestreken
    • hij/zij/het had ingestreken
    • wij hadden ingestreken
    • jullie hadden ingestreken
    • zij hadden ingestreken
  • Toekomende tijd I

    • ik zal instrijken
    • jij zult instrijken
    • hij/zij/het zal instrijken
    • wij zullen instrijken
    • jullie zullen instrijken
    • zij zullen instrijken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ingestreken hebben
    • jij zult ingestreken hebben
    • hij/zij/het zal ingestreken hebben
    • wij zullen ingestreken hebben
    • jullie zullen ingestreken hebben
    • zij zullen ingestreken hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou instrijken
    • jij zou instrijken
    • hij/zij/het zou instrijken
    • wij zouden instrijken
    • jullie zouden instrijken
    • zij zouden instrijken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ingestreken
    • jij zou hebben ingestreken
    • hij/zij/het zou hebben ingestreken
    • wij zouden hebben ingestreken
    • jullie zouden hebben ingestreken
    • zij zouden hebben ingestreken
  • Imperatief

    • jij strijk in
    • jullie strijkt in

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van instrijken