Vervoeging van kastijden

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik kastijd
    • jij kastijdt
    • hij/zij/het kastijdt
    • wij kastijden
    • jullie kastijden
    • zij kastijden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik kastijdde
    • jij kastijdde
    • hij/zij/het kastijdde
    • wij kastijdden
    • jullie kastijdden
    • zij kastijdden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gekastijd
    • jij hebt gekastijd
    • hij/zij/het heeft gekastijd
    • wij hebben gekastijd
    • jullie hebben gekastijd
    • zij hebben gekastijd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gekastijd
    • jij had gekastijd
    • hij/zij/het had gekastijd
    • wij hadden gekastijd
    • jullie hadden gekastijd
    • zij hadden gekastijd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal kastijden
    • jij zult kastijden
    • hij/zij/het zal kastijden
    • wij zullen kastijden
    • jullie zullen kastijden
    • zij zullen kastijden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gekastijd hebben
    • jij zult gekastijd hebben
    • hij/zij/het zal gekastijd hebben
    • wij zullen gekastijd hebben
    • jullie zullen gekastijd hebben
    • zij zullen gekastijd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou kastijden
    • jij zou kastijden
    • hij/zij/het zou kastijden
    • wij zouden kastijden
    • jullie zouden kastijden
    • zij zouden kastijden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gekastijd
    • jij zou hebben gekastijd
    • hij/zij/het zou hebben gekastijd
    • wij zouden hebben gekastijd
    • jullie zouden hebben gekastijd
    • zij zouden hebben gekastijd
  • Imperatief

    • jij kastijd
    • jullie kastijdt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van kastijden