Vervoeging van kopjeduikelen

Onbepaalde wijs (infinitief): kopjeduikelen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik duikel kopje
    • jij duikelt kopje
    • hij/zij/het duikelt kopje
    • wij duikelen kopje
    • jullie duikelen kopje
    • zij duikelen kopje
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik duikelde kopje
    • jij duikelde kopje
    • hij/zij/het duikelde kopje
    • wij duikelden kopje
    • jullie duikelden kopje
    • zij duikelden kopje
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb kopjegeduikeld
    • jij hebt kopjegeduikeld
    • hij/zij/het heeft kopjegeduikeld
    • wij hebben kopjegeduikeld
    • jullie hebben kopjegeduikeld
    • zij hebben kopjegeduikeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had kopjegeduikeld
    • jij had kopjegeduikeld
    • hij/zij/het had kopjegeduikeld
    • wij hadden kopjegeduikeld
    • jullie hadden kopjegeduikeld
    • zij hadden kopjegeduikeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal kopjeduikelen
    • jij zult kopjeduikelen
    • hij/zij/het zal kopjeduikelen
    • wij zullen kopjeduikelen
    • jullie zullen kopjeduikelen
    • zij zullen kopjeduikelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal kopjegeduikeld hebben
    • jij zult kopjegeduikeld hebben
    • hij/zij/het zal kopjegeduikeld hebben
    • wij zullen kopjegeduikeld hebben
    • jullie zullen kopjegeduikeld hebben
    • zij zullen kopjegeduikeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou kopjeduikelen
    • jij zou kopjeduikelen
    • hij/zij/het zou kopjeduikelen
    • wij zouden kopjeduikelen
    • jullie zouden kopjeduikelen
    • zij zouden kopjeduikelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben kopjegeduikeld
    • jij zou hebben kopjegeduikeld
    • hij/zij/het zou hebben kopjegeduikeld
    • wij zouden hebben kopjegeduikeld
    • jullie zouden hebben kopjegeduikeld
    • zij zouden hebben kopjegeduikeld
  • Imperatief

    • jij duikel kopje
    • jullie duikelt kopje