Vervoeging van leegkomen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik kom leeg
    • jij komt leeg
    • hij/zij/het komt leeg
    • wij komen leeg
    • jullie komen leeg
    • zij komen leeg
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik kwam leeg
    • jij kwam leeg
    • hij/zij/het kwam leeg
    • wij kwamen leeg
    • jullie kwamen leeg
    • zij kwamen leeg
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb leeggekomen
    • jij hebt leeggekomen
    • hij/zij/het heeft leeggekomen
    • wij hebben leeggekomen
    • jullie hebben leeggekomen
    • zij hebben leeggekomen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had leeggekomen
    • jij had leeggekomen
    • hij/zij/het had leeggekomen
    • wij hadden leeggekomen
    • jullie hadden leeggekomen
    • zij hadden leeggekomen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal leegkomen
    • jij zult leegkomen
    • hij/zij/het zal leegkomen
    • wij zullen leegkomen
    • jullie zullen leegkomen
    • zij zullen leegkomen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal leeggekomen hebben
    • jij zult leeggekomen hebben
    • hij/zij/het zal leeggekomen hebben
    • wij zullen leeggekomen hebben
    • jullie zullen leeggekomen hebben
    • zij zullen leeggekomen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou leegkomen
    • jij zou leegkomen
    • hij/zij/het zou leegkomen
    • wij zouden leegkomen
    • jullie zouden leegkomen
    • zij zouden leegkomen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben leeggekomen
    • jij zou hebben leeggekomen
    • hij/zij/het zou hebben leeggekomen
    • wij zouden hebben leeggekomen
    • jullie zouden hebben leeggekomen
    • zij zouden hebben leeggekomen
  • Imperatief

    • jij kom leeg
    • jullie komt leeg