Vervoeging van likkebaarden

Onbepaalde wijs (infinitief): likkebaarden

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik likkebaard
    • jij likkebaardt
    • hij/zij/het likkebaardt
    • wij likkebaarden
    • jullie likkebaarden
    • zij likkebaarden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik likkebaardde
    • jij likkebaardde
    • hij/zij/het likkebaardde
    • wij likkebaardden
    • jullie likkebaardden
    • zij likkebaardden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gelikkebaard
    • jij hebt gelikkebaard
    • hij/zij/het heeft gelikkebaard
    • wij hebben gelikkebaard
    • jullie hebben gelikkebaard
    • zij hebben gelikkebaard
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gelikkebaard
    • jij had gelikkebaard
    • hij/zij/het had gelikkebaard
    • wij hadden gelikkebaard
    • jullie hadden gelikkebaard
    • zij hadden gelikkebaard
  • Toekomende tijd I

    • ik zal likkebaarden
    • jij zult likkebaarden
    • hij/zij/het zal likkebaarden
    • wij zullen likkebaarden
    • jullie zullen likkebaarden
    • zij zullen likkebaarden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gelikkebaard hebben
    • jij zult gelikkebaard hebben
    • hij/zij/het zal gelikkebaard hebben
    • wij zullen gelikkebaard hebben
    • jullie zullen gelikkebaard hebben
    • zij zullen gelikkebaard hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou likkebaarden
    • jij zou likkebaarden
    • hij/zij/het zou likkebaarden
    • wij zouden likkebaarden
    • jullie zouden likkebaarden
    • zij zouden likkebaarden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gelikkebaard
    • jij zou hebben gelikkebaard
    • hij/zij/het zou hebben gelikkebaard
    • wij zouden hebben gelikkebaard
    • jullie zouden hebben gelikkebaard
    • zij zouden hebben gelikkebaard
  • Imperatief

    • jij likkebaard
    • jullie likkebaardt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van likkebaarden