Vervoeging van miauwen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het miauwt
    • zij miauwen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het miauwde
    • zij miauwden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft gemiauwd
    • zij hebben gemiauwd
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had gemiauwd
    • zij hadden gemiauwd
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal miauwen
    • zij zult miauwen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal gemiauwd hebben
    • zij zult gemiauwd hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal miauwen
    • zij zullen miauwen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben gemiauwd
    • zij zullen hebben gemiauwd