Vervoeging van monopoliën

Onbepaalde wijs (infinitief): monopoliën

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik monopolie
    • jij monopoliet
    • hij/zij/het monopoliet
    • wij monopoliën
    • jullie monopoliën
    • zij monopoliën
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik monopoliede
    • jij monopoliede
    • hij/zij/het monopoliede
    • wij monopolieden
    • jullie monopolieden
    • zij monopolieden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gemonopolied
    • jij hebt gemonopolied
    • hij/zij/het heeft gemonopolied
    • wij hebben gemonopolied
    • jullie hebben gemonopolied
    • zij hebben gemonopolied
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gemonopolied
    • jij had gemonopolied
    • hij/zij/het had gemonopolied
    • wij hadden gemonopolied
    • jullie hadden gemonopolied
    • zij hadden gemonopolied
  • Toekomende tijd I

    • ik zal monopoliën
    • jij zult monopoliën
    • hij/zij/het zal monopoliën
    • wij zullen monopoliën
    • jullie zullen monopoliën
    • zij zullen monopoliën
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gemonopolied hebben
    • jij zult gemonopolied hebben
    • hij/zij/het zal gemonopolied hebben
    • wij zullen gemonopolied hebben
    • jullie zullen gemonopolied hebben
    • zij zullen gemonopolied hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou monopoliën
    • jij zou monopoliën
    • hij/zij/het zou monopoliën
    • wij zouden monopoliën
    • jullie zouden monopoliën
    • zij zouden monopoliën
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gemonopolied
    • jij zou hebben gemonopolied
    • hij/zij/het zou hebben gemonopolied
    • wij zouden hebben gemonopolied
    • jullie zouden hebben gemonopolied
    • zij zouden hebben gemonopolied
  • Imperatief

    • jij monopolie
    • jullie monopoliet

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van monopoliën