Vervoeging van naaien
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik naai
 - jij naait
 - hij/zij/het naait
 - wij naaien
 - jullie naaien
 - zij naaien
 
Present
- I love
 - you love
 - he/she/it loves
 - we love
 - you love
 - they love
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik naaide
 - jij naaide
 - hij/zij/het naaide
 - wij naaiden
 - jullie naaiden
 - zij naaiden
 
Simple past
- I loved
 - you loved
 - he/she/it loved
 - we loved
 - you loved
 - they loved
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb genaaid
 - jij hebt genaaid
 - hij/zij/het heeft genaaid
 - wij hebben genaaid
 - jullie hebben genaaid
 - zij hebben genaaid
 
Present perfect
- I have loved
 - you have loved
 - he/she/it has loved
 - we have loved
 - you have loved
 - they have loved
 
Voltooid verleden tijd
- ik had genaaid
 - jij had genaaid
 - hij/zij/het had genaaid
 - wij hadden genaaid
 - jullie hadden genaaid
 - zij hadden genaaid
 
Past perfect
- I had loved
 - you had loved
 - he/she/it had loved
 - we had loved
 - you had loved
 - they had loved
 
Toekomende tijd I
- ik zal naaien
 - jij zult naaien
 - hij/zij/het zal naaien
 - wij zullen naaien
 - jullie zullen naaien
 - zij zullen naaien
 
Future
- I will love
 - you will love
 - he/she/it will love
 - we will love
 - you will love
 - they will love
 
Toekomende tijd II
- ik zal genaaid hebben
 - jij zult genaaid hebben
 - hij/zij/het zal genaaid hebben
 - wij zullen genaaid hebben
 - jullie zullen genaaid hebben
 - zij zullen genaaid hebben
 
Future perfect
- I will have loved
 - you will have loved
 - he/she/it will have loved
 - we will have loved
 - you will have loved
 - they will have loved
 
Conditionalis I
- ik zou naaien
 - jij zou naaien
 - hij/zij/het zou naaien
 - wij zouden naaien
 - jullie zouden naaien
 - zij zouden naaien
 
Conditional present
- I would love
 - you would love
 - he/she/it would love
 - we would love
 - you would love
 - they would love
 
Conditionalis II
- ik zou hebben genaaid
 - jij zou hebben genaaid
 - hij/zij/het zou hebben genaaid
 - wij zouden hebben genaaid
 - jullie zouden hebben genaaid
 - zij zouden hebben genaaid
 
Conditional perfect
- I would have loved
 - you would have loved
 - he/she/it would have loved
 - we would have loved
 - you would have loved
 - they would have loved
 
Imperatief
- jij naai
 - jullie naait
 
Imperative
- you love
 - you love