Vervoeging van navorsen
Onbepaalde wijs (infinitief): navorsen
				
				Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vors na
 - jij vorst na
 - hij/zij/het vorst na
 - wij vorsen na
 - jullie vorsen na
 - zij vorsen na
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik vorste na
 - jij vorste na
 - hij/zij/het vorste na
 - wij vorsten na
 - jullie vorsten na
 - zij vorsten na
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb nagevorst
 - jij hebt nagevorst
 - hij/zij/het heeft nagevorst
 - wij hebben nagevorst
 - jullie hebben nagevorst
 - zij hebben nagevorst
 
Voltooid verleden tijd
- ik had nagevorst
 - jij had nagevorst
 - hij/zij/het had nagevorst
 - wij hadden nagevorst
 - jullie hadden nagevorst
 - zij hadden nagevorst
 
Toekomende tijd I
- ik zal navorsen
 - jij zult navorsen
 - hij/zij/het zal navorsen
 - wij zullen navorsen
 - jullie zullen navorsen
 - zij zullen navorsen
 
Toekomende tijd II
- ik zal nagevorst hebben
 - jij zult nagevorst hebben
 - hij/zij/het zal nagevorst hebben
 - wij zullen nagevorst hebben
 - jullie zullen nagevorst hebben
 - zij zullen nagevorst hebben
 
Conditionalis I
- ik zou navorsen
 - jij zou navorsen
 - hij/zij/het zou navorsen
 - wij zouden navorsen
 - jullie zouden navorsen
 - zij zouden navorsen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben nagevorst
 - jij zou hebben nagevorst
 - hij/zij/het zou hebben nagevorst
 - wij zouden hebben nagevorst
 - jullie zouden hebben nagevorst
 - zij zouden hebben nagevorst
 
Imperatief
- jij vors na
 - jullie vorst na