Vervoeging van neergaan

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ga neer
    • jij gaat neer
    • hij/zij/het gaat neer
    • wij gaan neer
    • jullie gaan neer
    • zij gaan neer
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ging neer
    • jij ging neer
    • hij/zij/het ging neer
    • wij gingen neer
    • jullie gingen neer
    • zij gingen neer
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben neergegaan
    • jij bent neergegaan
    • hij/zij/het is neergegaan
    • wij zijn neergegaan
    • jullie zijn neergegaan
    • zij zijn neergegaan
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was neergegaan
    • jij was neergegaan
    • hij/zij/het was neergegaan
    • wij waren neergegaan
    • jullie waren neergegaan
    • zij waren neergegaan
  • Toekomende tijd I

    • ik zal neergaan
    • jij zult neergaan
    • hij/zij/het zal neergaan
    • wij zullen neergaan
    • jullie zullen neergaan
    • zij zullen neergaan
  • Toekomende tijd II

    • ik zal neergegaan zijn
    • jij zult neergegaan zijn
    • hij/zij/het zal neergegaan zijn
    • wij zullen neergegaan zijn
    • jullie zullen neergegaan zijn
    • zij zullen neergegaan zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou neergaan
    • jij zou neergaan
    • hij/zij/het zou neergaan
    • wij zouden neergaan
    • jullie zouden neergaan
    • zij zouden neergaan
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn neergegaan
    • jij zou zijn neergegaan
    • hij/zij/het zou zijn neergegaan
    • wij zouden zijn neergegaan
    • jullie zouden zijn neergegaan
    • zij zouden zijn neergegaan
  • Imperatief

    • jij ga neer
    • jullie gaat neer

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van neergaan