Vervoeging van notuleren
Onbepaalde wijs (infinitief): notuleren
				
				Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
- Onvoltooid tegenwoordige tijd- ik notuleer
- jij notuleert
- hij/zij/het notuleert
- wij notuleren
- jullie notuleren
- zij notuleren
 
- Onvoltooid verleden tijd- ik notuleerde
- jij notuleerde
- hij/zij/het notuleerde
- wij notuleerden
- jullie notuleerden
- zij notuleerden
 
- Voltooid tegenwoordige tijd- ik heb genotuleerd
- jij hebt genotuleerd
- hij/zij/het heeft genotuleerd
- wij hebben genotuleerd
- jullie hebben genotuleerd
- zij hebben genotuleerd
 
- Voltooid verleden tijd- ik had genotuleerd
- jij had genotuleerd
- hij/zij/het had genotuleerd
- wij hadden genotuleerd
- jullie hadden genotuleerd
- zij hadden genotuleerd
 
- Toekomende tijd I- ik zal notuleren
- jij zult notuleren
- hij/zij/het zal notuleren
- wij zullen notuleren
- jullie zullen notuleren
- zij zullen notuleren
 
- Toekomende tijd II- ik zal genotuleerd hebben
- jij zult genotuleerd hebben
- hij/zij/het zal genotuleerd hebben
- wij zullen genotuleerd hebben
- jullie zullen genotuleerd hebben
- zij zullen genotuleerd hebben
 
- Conditionalis I- ik zou notuleren
- jij zou notuleren
- hij/zij/het zou notuleren
- wij zouden notuleren
- jullie zouden notuleren
- zij zouden notuleren
 
- Conditionalis II- ik zou hebben genotuleerd
- jij zou hebben genotuleerd
- hij/zij/het zou hebben genotuleerd
- wij zouden hebben genotuleerd
- jullie zouden hebben genotuleerd
- zij zouden hebben genotuleerd
 
- Imperatief- jij notuleer
- jullie notuleert