Vervoeging van omspoelen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het omspoelt
    • zij omspoelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het omspoelde
    • zij omspoelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft omspoeld
    • zij hebben omspoeld
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had omspoeld
    • zij hadden omspoeld
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal omspoelen
    • zij zult omspoelen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal omspoeld hebben
    • zij zult omspoeld hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal omspoelen
    • zij zullen omspoelen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben omspoeld
    • zij zullen hebben omspoeld

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van omspoelen