Vervoeging van onderbetalen

Onbepaalde wijs (infinitief): onderbetalen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik onderbetaal
    • jij onderbetaalt
    • hij/zij/het onderbetaalt
    • wij onderbetalen
    • jullie onderbetalen
    • zij onderbetalen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik onderbetaalde
    • jij onderbetaalde
    • hij/zij/het onderbetaalde
    • wij onderbetaalden
    • jullie onderbetaalden
    • zij onderbetaalden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb onderbetaald
    • jij hebt onderbetaald
    • hij/zij/het heeft onderbetaald
    • wij hebben onderbetaald
    • jullie hebben onderbetaald
    • zij hebben onderbetaald
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had onderbetaald
    • jij had onderbetaald
    • hij/zij/het had onderbetaald
    • wij hadden onderbetaald
    • jullie hadden onderbetaald
    • zij hadden onderbetaald
  • Toekomende tijd I

    • ik zal onderbetalen
    • jij zult onderbetalen
    • hij/zij/het zal onderbetalen
    • wij zullen onderbetalen
    • jullie zullen onderbetalen
    • zij zullen onderbetalen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal onderbetaald hebben
    • jij zult onderbetaald hebben
    • hij/zij/het zal onderbetaald hebben
    • wij zullen onderbetaald hebben
    • jullie zullen onderbetaald hebben
    • zij zullen onderbetaald hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou onderbetalen
    • jij zou onderbetalen
    • hij/zij/het zou onderbetalen
    • wij zouden onderbetalen
    • jullie zouden onderbetalen
    • zij zouden onderbetalen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben onderbetaald
    • jij zou hebben onderbetaald
    • hij/zij/het zou hebben onderbetaald
    • wij zouden hebben onderbetaald
    • jullie zouden hebben onderbetaald
    • zij zouden hebben onderbetaald
  • Imperatief

    • jij onderbetaal
    • jullie onderbetaalt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van onderbetalen