Vervoeging van onderlijnen

Onbepaalde wijs (infinitief): onderlijnen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik onderlijn
    • jij onderlijnt
    • hij/zij/het onderlijnt
    • wij onderlijnen
    • jullie onderlijnen
    • zij onderlijnen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik onderlijnde
    • jij onderlijnde
    • hij/zij/het onderlijnde
    • wij onderlijnden
    • jullie onderlijnden
    • zij onderlijnden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb onderlijnd
    • jij hebt onderlijnd
    • hij/zij/het heeft onderlijnd
    • wij hebben onderlijnd
    • jullie hebben onderlijnd
    • zij hebben onderlijnd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had onderlijnd
    • jij had onderlijnd
    • hij/zij/het had onderlijnd
    • wij hadden onderlijnd
    • jullie hadden onderlijnd
    • zij hadden onderlijnd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal onderlijnen
    • jij zult onderlijnen
    • hij/zij/het zal onderlijnen
    • wij zullen onderlijnen
    • jullie zullen onderlijnen
    • zij zullen onderlijnen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal onderlijnd hebben
    • jij zult onderlijnd hebben
    • hij/zij/het zal onderlijnd hebben
    • wij zullen onderlijnd hebben
    • jullie zullen onderlijnd hebben
    • zij zullen onderlijnd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou onderlijnen
    • jij zou onderlijnen
    • hij/zij/het zou onderlijnen
    • wij zouden onderlijnen
    • jullie zouden onderlijnen
    • zij zouden onderlijnen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben onderlijnd
    • jij zou hebben onderlijnd
    • hij/zij/het zou hebben onderlijnd
    • wij zouden hebben onderlijnd
    • jullie zouden hebben onderlijnd
    • zij zouden hebben onderlijnd
  • Imperatief

    • jij onderlijn
    • jullie onderlijnt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van onderlijnen