Vervoeging van onterven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik onterf
    • jij onterft
    • hij/zij/het onterft
    • wij onterven
    • jullie onterven
    • zij onterven
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik onterfde
    • jij onterfde
    • hij/zij/het onterfde
    • wij onterfden
    • jullie onterfden
    • zij onterfden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb onterfd
    • jij hebt onterfd
    • hij/zij/het heeft onterfd
    • wij hebben onterfd
    • jullie hebben onterfd
    • zij hebben onterfd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had onterfd
    • jij had onterfd
    • hij/zij/het had onterfd
    • wij hadden onterfd
    • jullie hadden onterfd
    • zij hadden onterfd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal onterven
    • jij zult onterven
    • hij/zij/het zal onterven
    • wij zullen onterven
    • jullie zullen onterven
    • zij zullen onterven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal onterfd hebben
    • jij zult onterfd hebben
    • hij/zij/het zal onterfd hebben
    • wij zullen onterfd hebben
    • jullie zullen onterfd hebben
    • zij zullen onterfd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou onterven
    • jij zou onterven
    • hij/zij/het zou onterven
    • wij zouden onterven
    • jullie zouden onterven
    • zij zouden onterven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben onterfd
    • jij zou hebben onterfd
    • hij/zij/het zou hebben onterfd
    • wij zouden hebben onterfd
    • jullie zouden hebben onterfd
    • zij zouden hebben onterfd
  • Imperatief

    • jij onterf
    • jullie onterft

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van onterven