Vervoeging van openblijven

Onbepaalde wijs (infinitief): openblijven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het blijft open
    • zij blijven open
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het bleef open
    • zij bleven open
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is opengebleven
    • zij zijn opengebleven
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was opengebleven
    • zij waren opengebleven
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal openblijven
    • zij zult openblijven
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal opengebleven zijn
    • zij zult opengebleven zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal openblijven
    • zij zullen openblijven
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn opengebleven
    • zij zullen zijn opengebleven

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van openblijven