Vervoeging van opkruien
Onbepaalde wijs (infinitief): opkruien
				
				Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik krui op
 - jij kruit op
 - hij/zij/het kruit op
 - wij kruien op
 - jullie kruien op
 - zij kruien op
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik kruide op
 - jij kruide op
 - hij/zij/het kruide op
 - wij kruiden op
 - jullie kruiden op
 - zij kruiden op
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgekruid
 - jij hebt opgekruid
 - hij/zij/het heeft opgekruid
 - wij hebben opgekruid
 - jullie hebben opgekruid
 - zij hebben opgekruid
 
Voltooid verleden tijd
- ik had opgekruid
 - jij had opgekruid
 - hij/zij/het had opgekruid
 - wij hadden opgekruid
 - jullie hadden opgekruid
 - zij hadden opgekruid
 
Toekomende tijd I
- ik zal opkruien
 - jij zult opkruien
 - hij/zij/het zal opkruien
 - wij zullen opkruien
 - jullie zullen opkruien
 - zij zullen opkruien
 
Toekomende tijd II
- ik zal opgekruid hebben
 - jij zult opgekruid hebben
 - hij/zij/het zal opgekruid hebben
 - wij zullen opgekruid hebben
 - jullie zullen opgekruid hebben
 - zij zullen opgekruid hebben
 
Conditionalis I
- ik zou opkruien
 - jij zou opkruien
 - hij/zij/het zou opkruien
 - wij zouden opkruien
 - jullie zouden opkruien
 - zij zouden opkruien
 
Conditionalis II
- ik zou hebben opgekruid
 - jij zou hebben opgekruid
 - hij/zij/het zou hebben opgekruid
 - wij zouden hebben opgekruid
 - jullie zouden hebben opgekruid
 - zij zouden hebben opgekruid
 
Imperatief
- jij krui op
 - jullie kruit op