Vervoeging van opschuiven

Onbepaalde wijs (infinitief): opschuiven

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik schuif op
  • jij schuift op
  • hij/zij/het schuift op
  • wij schuiven op
  • jullie schuiven op
  • zij schuiven op

Present

  • I remit
  • you remit
  • he/she/it remits
  • we remit
  • you remit
  • they remit

Onvoltooid verleden tijd

  • ik schoof op
  • jij schoof op
  • hij/zij/het schoof op
  • wij schoven op
  • jullie schoven op
  • zij schoven op

Simple past

  • I remitted
  • you remitted
  • he/she/it remitted
  • we remitted
  • you remitted
  • they remitted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb opgeschoven
  • jij hebt opgeschoven
  • hij/zij/het heeft opgeschoven
  • wij hebben opgeschoven
  • jullie hebben opgeschoven
  • zij hebben opgeschoven

Present perfect

  • I have remitted
  • you have remitted
  • he/she/it has remitted
  • we have remitted
  • you have remitted
  • they have remitted

Voltooid verleden tijd

  • ik had opgeschoven
  • jij had opgeschoven
  • hij/zij/het had opgeschoven
  • wij hadden opgeschoven
  • jullie hadden opgeschoven
  • zij hadden opgeschoven

Past perfect

  • I had remitted
  • you had remitted
  • he/she/it had remitted
  • we had remitted
  • you had remitted
  • they had remitted

Toekomende tijd I

  • ik zal opschuiven
  • jij zult opschuiven
  • hij/zij/het zal opschuiven
  • wij zullen opschuiven
  • jullie zullen opschuiven
  • zij zullen opschuiven

Future

  • I will remit
  • you will remit
  • he/she/it will remit
  • we will remit
  • you will remit
  • they will remit

Toekomende tijd II

  • ik zal opgeschoven hebben
  • jij zult opgeschoven hebben
  • hij/zij/het zal opgeschoven hebben
  • wij zullen opgeschoven hebben
  • jullie zullen opgeschoven hebben
  • zij zullen opgeschoven hebben

Future perfect

  • I will have remitted
  • you will have remitted
  • he/she/it will have remitted
  • we will have remitted
  • you will have remitted
  • they will have remitted

Conditionalis I

  • ik zou opschuiven
  • jij zou opschuiven
  • hij/zij/het zou opschuiven
  • wij zouden opschuiven
  • jullie zouden opschuiven
  • zij zouden opschuiven

Conditional present

  • I would remit
  • you would remit
  • he/she/it would remit
  • we would remit
  • you would remit
  • they would remit

Conditionalis II

  • ik zou hebben opgeschoven
  • jij zou hebben opgeschoven
  • hij/zij/het zou hebben opgeschoven
  • wij zouden hebben opgeschoven
  • jullie zouden hebben opgeschoven
  • zij zouden hebben opgeschoven

Conditional perfect

  • I would have remitted
  • you would have remitted
  • he/she/it would have remitted
  • we would have remitted
  • you would have remitted
  • they would have remitted

Imperatief

  • jij schuif op
  • jullie schuift op

Imperative

  • you remit
  • you remit

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van opschuiven