Vervoeging van overerven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik erf over
    • jij erft over
    • hij/zij/het erft over
    • wij erven over
    • jullie erven over
    • zij erven over
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik erfde over
    • jij erfde over
    • hij/zij/het erfde over
    • wij erfden over
    • jullie erfden over
    • zij erfden over
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb overgeërfd
    • jij hebt overgeërfd
    • hij/zij/het heeft overgeërfd
    • wij hebben overgeërfd
    • jullie hebben overgeërfd
    • zij hebben overgeërfd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had overgeërfd
    • jij had overgeërfd
    • hij/zij/het had overgeërfd
    • wij hadden overgeërfd
    • jullie hadden overgeërfd
    • zij hadden overgeërfd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal overerven
    • jij zult overerven
    • hij/zij/het zal overerven
    • wij zullen overerven
    • jullie zullen overerven
    • zij zullen overerven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal overgeërfd hebben
    • jij zult overgeërfd hebben
    • hij/zij/het zal overgeërfd hebben
    • wij zullen overgeërfd hebben
    • jullie zullen overgeërfd hebben
    • zij zullen overgeërfd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou overerven
    • jij zou overerven
    • hij/zij/het zou overerven
    • wij zouden overerven
    • jullie zouden overerven
    • zij zouden overerven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben overgeërfd
    • jij zou hebben overgeërfd
    • hij/zij/het zou hebben overgeërfd
    • wij zouden hebben overgeërfd
    • jullie zouden hebben overgeërfd
    • zij zouden hebben overgeërfd
  • Imperatief

    • jij erf over
    • jullie erft over

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van overerven