Vervoeging van overstelpen

Onbepaalde wijs (infinitief): overstelpen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik overstelp
    • jij overstelpt
    • hij/zij/het overstelpt
    • wij overstelpen
    • jullie overstelpen
    • zij overstelpen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik overstelpte
    • jij overstelpte
    • hij/zij/het overstelpte
    • wij overstelpten
    • jullie overstelpten
    • zij overstelpten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb overstelpt
    • jij hebt overstelpt
    • hij/zij/het heeft overstelpt
    • wij hebben overstelpt
    • jullie hebben overstelpt
    • zij hebben overstelpt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had overstelpt
    • jij had overstelpt
    • hij/zij/het had overstelpt
    • wij hadden overstelpt
    • jullie hadden overstelpt
    • zij hadden overstelpt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal overstelpen
    • jij zult overstelpen
    • hij/zij/het zal overstelpen
    • wij zullen overstelpen
    • jullie zullen overstelpen
    • zij zullen overstelpen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal overstelpt hebben
    • jij zult overstelpt hebben
    • hij/zij/het zal overstelpt hebben
    • wij zullen overstelpt hebben
    • jullie zullen overstelpt hebben
    • zij zullen overstelpt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou overstelpen
    • jij zou overstelpen
    • hij/zij/het zou overstelpen
    • wij zouden overstelpen
    • jullie zouden overstelpen
    • zij zouden overstelpen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben overstelpt
    • jij zou hebben overstelpt
    • hij/zij/het zou hebben overstelpt
    • wij zouden hebben overstelpt
    • jullie zouden hebben overstelpt
    • zij zouden hebben overstelpt
  • Imperatief

    • jij overstelp
    • jullie overstelpt