Vervoeging van persisteren

Onbepaalde wijs (infinitief): persisteren

vertaal alle vervoegingen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik persisteer
    • jij persisteert
    • hij/zij/het persisteert
    • wij persisteren
    • jullie persisteren
    • zij persisteren

  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik persisteerde
    • jij persisteerde
    • hij/zij/het persisteerde
    • wij persisteerden
    • jullie persisteerden
    • zij persisteerden

  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gepersisteerd
    • jij hebt gepersisteerd
    • hij/zij/het heeft gepersisteerd
    • wij hebben gepersisteerd
    • jullie hebben gepersisteerd
    • zij hebben gepersisteerd

  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gepersisteerd
    • jij had gepersisteerd
    • hij/zij/het had gepersisteerd
    • wij hadden gepersisteerd
    • jullie hadden gepersisteerd
    • zij hadden gepersisteerd

  • Toekomende tijd I

    • ik zal persisteren
    • jij zult persisteren
    • hij/zij/het zal persisteren
    • wij zullen persisteren
    • jullie zullen persisteren
    • zij zullen persisteren

  • Toekomende tijd II

    • ik zal gepersisteerd hebben
    • jij zult gepersisteerd hebben
    • hij/zij/het zal gepersisteerd hebben
    • wij zullen gepersisteerd hebben
    • jullie zullen gepersisteerd hebben
    • zij zullen gepersisteerd hebben

  • Conditionalis I

    • ik zou persisteren
    • jij zou persisteren
    • hij/zij/het zou persisteren
    • wij zouden persisteren
    • jullie zouden persisteren
    • zij zouden persisteren

  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gepersisteerd
    • jij zou hebben gepersisteerd
    • hij/zij/het zou hebben gepersisteerd
    • wij zouden hebben gepersisteerd
    • jullie zouden hebben gepersisteerd
    • zij zouden hebben gepersisteerd

  • Imperatief

    • jij persisteer
    • jullie persisteert