Vervoeging van preoccuperen
Onbepaalde wijs (infinitief): preoccuperen
				
				Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het preoccupeert
 - zij preoccuperen
 
Present
- he/she/it preoccupies
 - they preoccupy
 
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het preoccupeerde
 - zij preoccupeerden
 
Simple past
- he/she/it preoccupied
 - they preoccupied
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gepreoccupeerd
 - zij hebben gepreoccupeerd
 
Present perfect
- he/she/it has preoccupied
 - they have preoccupied
 
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gepreoccupeerd
 - zij hadden gepreoccupeerd
 
Past perfect
- he/she/it had preoccupied
 - they had preoccupied
 
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal preoccuperen
 - zij zult preoccuperen
 
Future
- he/she/it will preoccupy
 - they will preoccupy
 
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gepreoccupeerd hebben
 - zij zult gepreoccupeerd hebben
 
Future perfect
- he/she/it will have preoccupied
 - they will have preoccupied
 
Conditionalis I
- hij/zij/het zal preoccuperen
 - zij zullen preoccuperen
 
Conditional present
- he/she/it would preoccupy
 - they would preoccupy
 
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gepreoccupeerd
 - zij zullen hebben gepreoccupeerd
 
Conditional perfect
- he/she/it would have preoccupied
 - they would have preoccupied