Vervoeging van promoten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik promoot
    • jij promoot
    • hij/zij/het promoot
    • wij promoten
    • jullie promoten
    • zij promoten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik promootte
    • jij promootte
    • hij/zij/het promootte
    • wij promootten
    • jullie promootten
    • zij promootten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gepromoot
    • jij hebt gepromoot
    • hij/zij/het heeft gepromoot
    • wij hebben gepromoot
    • jullie hebben gepromoot
    • zij hebben gepromoot
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gepromoot
    • jij had gepromoot
    • hij/zij/het had gepromoot
    • wij hadden gepromoot
    • jullie hadden gepromoot
    • zij hadden gepromoot
  • Toekomende tijd I

    • ik zal promoten
    • jij zult promoten
    • hij/zij/het zal promoten
    • wij zullen promoten
    • jullie zullen promoten
    • zij zullen promoten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gepromoot hebben
    • jij zult gepromoot hebben
    • hij/zij/het zal gepromoot hebben
    • wij zullen gepromoot hebben
    • jullie zullen gepromoot hebben
    • zij zullen gepromoot hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou promoten
    • jij zou promoten
    • hij/zij/het zou promoten
    • wij zouden promoten
    • jullie zouden promoten
    • zij zouden promoten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gepromoot
    • jij zou hebben gepromoot
    • hij/zij/het zou hebben gepromoot
    • wij zouden hebben gepromoot
    • jullie zouden hebben gepromoot
    • zij zouden hebben gepromoot
  • Imperatief

    • jij promoot
    • jullie promoot

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van promoten