Vervoeging van rakelen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik rakel
- jij rakelt
- hij/zij/het rakelt
- wij rakelen
- jullie rakelen
- zij rakelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik rakelde
- jij rakelde
- hij/zij/het rakelde
- wij rakelden
- jullie rakelden
- zij rakelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gerakeld
- jij hebt gerakeld
- hij/zij/het heeft gerakeld
- wij hebben gerakeld
- jullie hebben gerakeld
- zij hebben gerakeld
Voltooid verleden tijd
- ik had gerakeld
- jij had gerakeld
- hij/zij/het had gerakeld
- wij hadden gerakeld
- jullie hadden gerakeld
- zij hadden gerakeld
Toekomende tijd I
- ik zal rakelen
- jij zult rakelen
- hij/zij/het zal rakelen
- wij zullen rakelen
- jullie zullen rakelen
- zij zullen rakelen
Toekomende tijd II
- ik zal gerakeld hebben
- jij zult gerakeld hebben
- hij/zij/het zal gerakeld hebben
- wij zullen gerakeld hebben
- jullie zullen gerakeld hebben
- zij zullen gerakeld hebben
Conditionalis I
- ik zou rakelen
- jij zou rakelen
- hij/zij/het zou rakelen
- wij zouden rakelen
- jullie zouden rakelen
- zij zouden rakelen
Conditionalis II
- ik zou hebben gerakeld
- jij zou hebben gerakeld
- hij/zij/het zou hebben gerakeld
- wij zouden hebben gerakeld
- jullie zouden hebben gerakeld
- zij zouden hebben gerakeld
Imperatief
- jij rakel
- jullie rakelt