Vervoeging van raketten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik raket
    • jij raket
    • hij/zij/het raket
    • wij raketten
    • jullie raketten
    • zij raketten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik rakette
    • jij rakette
    • hij/zij/het rakette
    • wij raketten
    • jullie raketten
    • zij raketten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geraket
    • jij hebt geraket
    • hij/zij/het heeft geraket
    • wij hebben geraket
    • jullie hebben geraket
    • zij hebben geraket
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geraket
    • jij had geraket
    • hij/zij/het had geraket
    • wij hadden geraket
    • jullie hadden geraket
    • zij hadden geraket
  • Toekomende tijd I

    • ik zal raketten
    • jij zult raketten
    • hij/zij/het zal raketten
    • wij zullen raketten
    • jullie zullen raketten
    • zij zullen raketten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geraket hebben
    • jij zult geraket hebben
    • hij/zij/het zal geraket hebben
    • wij zullen geraket hebben
    • jullie zullen geraket hebben
    • zij zullen geraket hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou raketten
    • jij zou raketten
    • hij/zij/het zou raketten
    • wij zouden raketten
    • jullie zouden raketten
    • zij zouden raketten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geraket
    • jij zou hebben geraket
    • hij/zij/het zou hebben geraket
    • wij zouden hebben geraket
    • jullie zouden hebben geraket
    • zij zouden hebben geraket
  • Imperatief

    • jij raket
    • jullie raket