Vervoeging van realiseren

Onbepaalde wijs (infinitief): realiseren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik realiseer
    • jij realiseert
    • hij/zij/het realiseert
    • wij realiseren
    • jullie realiseren
    • zij realiseren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik realiseerde
    • jij realiseerde
    • hij/zij/het realiseerde
    • wij realiseerden
    • jullie realiseerden
    • zij realiseerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gerealiseerd
    • jij hebt gerealiseerd
    • hij/zij/het heeft gerealiseerd
    • wij hebben gerealiseerd
    • jullie hebben gerealiseerd
    • zij hebben gerealiseerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gerealiseerd
    • jij had gerealiseerd
    • hij/zij/het had gerealiseerd
    • wij hadden gerealiseerd
    • jullie hadden gerealiseerd
    • zij hadden gerealiseerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal realiseren
    • jij zult realiseren
    • hij/zij/het zal realiseren
    • wij zullen realiseren
    • jullie zullen realiseren
    • zij zullen realiseren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gerealiseerd hebben
    • jij zult gerealiseerd hebben
    • hij/zij/het zal gerealiseerd hebben
    • wij zullen gerealiseerd hebben
    • jullie zullen gerealiseerd hebben
    • zij zullen gerealiseerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou realiseren
    • jij zou realiseren
    • hij/zij/het zou realiseren
    • wij zouden realiseren
    • jullie zouden realiseren
    • zij zouden realiseren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gerealiseerd
    • jij zou hebben gerealiseerd
    • hij/zij/het zou hebben gerealiseerd
    • wij zouden hebben gerealiseerd
    • jullie zouden hebben gerealiseerd
    • zij zouden hebben gerealiseerd
  • Imperatief

    • jij realiseer
    • jullie realiseert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van realiseren