Vervoeging van rechtkomen

Onbepaalde wijs (infinitief): rechtkomen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het komt recht
    • zij komen recht
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het kwam recht
    • zij kwamen recht
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is rechtgekomen
    • zij zijn rechtgekomen
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was rechtgekomen
    • zij waren rechtgekomen
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal rechtkomen
    • zij zult rechtkomen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal rechtgekomen zijn
    • zij zult rechtgekomen zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal rechtkomen
    • zij zullen rechtkomen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn rechtgekomen
    • zij zullen zijn rechtgekomen