Vervoeging van rechttrekken
Onbepaalde wijs (infinitief): rechttrekken
				
				Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik trek recht
 - jij trekt recht
 - hij/zij/het trekt recht
 - wij trekken recht
 - jullie trekken recht
 - zij trekken recht
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik trok recht
 - jij trok recht
 - hij/zij/het trok recht
 - wij trokken recht
 - jullie trokken recht
 - zij trokken recht
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb rechtgetrokken
 - jij hebt rechtgetrokken
 - hij/zij/het heeft rechtgetrokken
 - wij hebben rechtgetrokken
 - jullie hebben rechtgetrokken
 - zij hebben rechtgetrokken
 
Voltooid verleden tijd
- ik had rechtgetrokken
 - jij had rechtgetrokken
 - hij/zij/het had rechtgetrokken
 - wij hadden rechtgetrokken
 - jullie hadden rechtgetrokken
 - zij hadden rechtgetrokken
 
Toekomende tijd I
- ik zal rechttrekken
 - jij zult rechttrekken
 - hij/zij/het zal rechttrekken
 - wij zullen rechttrekken
 - jullie zullen rechttrekken
 - zij zullen rechttrekken
 
Toekomende tijd II
- ik zal rechtgetrokken hebben
 - jij zult rechtgetrokken hebben
 - hij/zij/het zal rechtgetrokken hebben
 - wij zullen rechtgetrokken hebben
 - jullie zullen rechtgetrokken hebben
 - zij zullen rechtgetrokken hebben
 
Conditionalis I
- ik zou rechttrekken
 - jij zou rechttrekken
 - hij/zij/het zou rechttrekken
 - wij zouden rechttrekken
 - jullie zouden rechttrekken
 - zij zouden rechttrekken
 
Conditionalis II
- ik zou hebben rechtgetrokken
 - jij zou hebben rechtgetrokken
 - hij/zij/het zou hebben rechtgetrokken
 - wij zouden hebben rechtgetrokken
 - jullie zouden hebben rechtgetrokken
 - zij zouden hebben rechtgetrokken
 
Imperatief
- jij trek recht
 - jullie trekt recht