Vervoeging van reclameren

Onbepaalde wijs (infinitief): reclameren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik reclameer
    • jij reclameert
    • hij/zij/het reclameert
    • wij reclameren
    • jullie reclameren
    • zij reclameren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik reclameerde
    • jij reclameerde
    • hij/zij/het reclameerde
    • wij reclameerden
    • jullie reclameerden
    • zij reclameerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gereclameerd
    • jij hebt gereclameerd
    • hij/zij/het heeft gereclameerd
    • wij hebben gereclameerd
    • jullie hebben gereclameerd
    • zij hebben gereclameerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gereclameerd
    • jij had gereclameerd
    • hij/zij/het had gereclameerd
    • wij hadden gereclameerd
    • jullie hadden gereclameerd
    • zij hadden gereclameerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal reclameren
    • jij zult reclameren
    • hij/zij/het zal reclameren
    • wij zullen reclameren
    • jullie zullen reclameren
    • zij zullen reclameren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gereclameerd hebben
    • jij zult gereclameerd hebben
    • hij/zij/het zal gereclameerd hebben
    • wij zullen gereclameerd hebben
    • jullie zullen gereclameerd hebben
    • zij zullen gereclameerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou reclameren
    • jij zou reclameren
    • hij/zij/het zou reclameren
    • wij zouden reclameren
    • jullie zouden reclameren
    • zij zouden reclameren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gereclameerd
    • jij zou hebben gereclameerd
    • hij/zij/het zou hebben gereclameerd
    • wij zouden hebben gereclameerd
    • jullie zouden hebben gereclameerd
    • zij zouden hebben gereclameerd
  • Imperatief

    • jij reclameer
    • jullie reclameert

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van reclameren