Vervoeging van standaardiseren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik standaardiseer
- jij standaardiseert
- hij/zij/het standaardiseert
- wij standaardiseren
- jullie standaardiseren
- zij standaardiseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik standaardiseerde
- jij standaardiseerde
- hij/zij/het standaardiseerde
- wij standaardiseerden
- jullie standaardiseerden
- zij standaardiseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestandaardiseerd
- jij hebt gestandaardiseerd
- hij/zij/het heeft gestandaardiseerd
- wij hebben gestandaardiseerd
- jullie hebben gestandaardiseerd
- zij hebben gestandaardiseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gestandaardiseerd
- jij had gestandaardiseerd
- hij/zij/het had gestandaardiseerd
- wij hadden gestandaardiseerd
- jullie hadden gestandaardiseerd
- zij hadden gestandaardiseerd
Toekomende tijd I
- ik zal standaardiseren
- jij zult standaardiseren
- hij/zij/het zal standaardiseren
- wij zullen standaardiseren
- jullie zullen standaardiseren
- zij zullen standaardiseren
Toekomende tijd II
- ik zal gestandaardiseerd hebben
- jij zult gestandaardiseerd hebben
- hij/zij/het zal gestandaardiseerd hebben
- wij zullen gestandaardiseerd hebben
- jullie zullen gestandaardiseerd hebben
- zij zullen gestandaardiseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou standaardiseren
- jij zou standaardiseren
- hij/zij/het zou standaardiseren
- wij zouden standaardiseren
- jullie zouden standaardiseren
- zij zouden standaardiseren
Conditionalis II
- ik zou hebben gestandaardiseerd
- jij zou hebben gestandaardiseerd
- hij/zij/het zou hebben gestandaardiseerd
- wij zouden hebben gestandaardiseerd
- jullie zouden hebben gestandaardiseerd
- zij zouden hebben gestandaardiseerd
Imperatief
- jij standaardiseer
- jullie standaardiseert