Vervoeging van theoretiseren

Onbepaalde wijs (infinitief): theoretiseren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik theoretiseer
    • jij theoretiseert
    • hij/zij/het theoretiseert
    • wij theoretiseren
    • jullie theoretiseren
    • zij theoretiseren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik theoretiseerde
    • jij theoretiseerde
    • hij/zij/het theoretiseerde
    • wij theoretiseerden
    • jullie theoretiseerden
    • zij theoretiseerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb getheoretiseerd
    • jij hebt getheoretiseerd
    • hij/zij/het heeft getheoretiseerd
    • wij hebben getheoretiseerd
    • jullie hebben getheoretiseerd
    • zij hebben getheoretiseerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had getheoretiseerd
    • jij had getheoretiseerd
    • hij/zij/het had getheoretiseerd
    • wij hadden getheoretiseerd
    • jullie hadden getheoretiseerd
    • zij hadden getheoretiseerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal theoretiseren
    • jij zult theoretiseren
    • hij/zij/het zal theoretiseren
    • wij zullen theoretiseren
    • jullie zullen theoretiseren
    • zij zullen theoretiseren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal getheoretiseerd hebben
    • jij zult getheoretiseerd hebben
    • hij/zij/het zal getheoretiseerd hebben
    • wij zullen getheoretiseerd hebben
    • jullie zullen getheoretiseerd hebben
    • zij zullen getheoretiseerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou theoretiseren
    • jij zou theoretiseren
    • hij/zij/het zou theoretiseren
    • wij zouden theoretiseren
    • jullie zouden theoretiseren
    • zij zouden theoretiseren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben getheoretiseerd
    • jij zou hebben getheoretiseerd
    • hij/zij/het zou hebben getheoretiseerd
    • wij zouden hebben getheoretiseerd
    • jullie zouden hebben getheoretiseerd
    • zij zouden hebben getheoretiseerd
  • Imperatief

    • jij theoretiseer
    • jullie theoretiseert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van theoretiseren