Vervoeging van toerusten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik rust toe
    • jij rust toe
    • hij/zij/het rust toe
    • wij rusten toe
    • jullie rusten toe
    • zij rusten toe
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik rustte toe
    • jij rustte toe
    • hij/zij/het rustte toe
    • wij rustten toe
    • jullie rustten toe
    • zij rustten toe
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb toegerust
    • jij hebt toegerust
    • hij/zij/het heeft toegerust
    • wij hebben toegerust
    • jullie hebben toegerust
    • zij hebben toegerust
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had toegerust
    • jij had toegerust
    • hij/zij/het had toegerust
    • wij hadden toegerust
    • jullie hadden toegerust
    • zij hadden toegerust
  • Toekomende tijd I

    • ik zal toerusten
    • jij zult toerusten
    • hij/zij/het zal toerusten
    • wij zullen toerusten
    • jullie zullen toerusten
    • zij zullen toerusten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal toegerust hebben
    • jij zult toegerust hebben
    • hij/zij/het zal toegerust hebben
    • wij zullen toegerust hebben
    • jullie zullen toegerust hebben
    • zij zullen toegerust hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou toerusten
    • jij zou toerusten
    • hij/zij/het zou toerusten
    • wij zouden toerusten
    • jullie zouden toerusten
    • zij zouden toerusten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben toegerust
    • jij zou hebben toegerust
    • hij/zij/het zou hebben toegerust
    • wij zouden hebben toegerust
    • jullie zouden hebben toegerust
    • zij zouden hebben toegerust
  • Imperatief

    • jij rust toe
    • jullie rust toe

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van toerusten