Vervoeging van toeslaan

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik sla toe
    • jij slaat toe
    • hij/zij/het slaat toe
    • wij slaan toe
    • jullie slaan toe
    • zij slaan toe
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik sloeg toe
    • jij sloeg toe
    • hij/zij/het sloeg toe
    • wij sloegen toe
    • jullie sloegen toe
    • zij sloegen toe
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb toegeslagen
    • jij hebt toegeslagen
    • hij/zij/het heeft toegeslagen
    • wij hebben toegeslagen
    • jullie hebben toegeslagen
    • zij hebben toegeslagen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had toegeslagen
    • jij had toegeslagen
    • hij/zij/het had toegeslagen
    • wij hadden toegeslagen
    • jullie hadden toegeslagen
    • zij hadden toegeslagen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal toeslaan
    • jij zult toeslaan
    • hij/zij/het zal toeslaan
    • wij zullen toeslaan
    • jullie zullen toeslaan
    • zij zullen toeslaan
  • Toekomende tijd II

    • ik zal toegeslagen hebben
    • jij zult toegeslagen hebben
    • hij/zij/het zal toegeslagen hebben
    • wij zullen toegeslagen hebben
    • jullie zullen toegeslagen hebben
    • zij zullen toegeslagen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou toeslaan
    • jij zou toeslaan
    • hij/zij/het zou toeslaan
    • wij zouden toeslaan
    • jullie zouden toeslaan
    • zij zouden toeslaan
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben toegeslagen
    • jij zou hebben toegeslagen
    • hij/zij/het zou hebben toegeslagen
    • wij zouden hebben toegeslagen
    • jullie zouden hebben toegeslagen
    • zij zouden hebben toegeslagen
  • Imperatief

    • jij sla toe
    • jullie slaat toe

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van toeslaan