Vervoeging van transcriberen

Onbepaalde wijs (infinitief): transcriberen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik transcribeer
    • jij transcribeert
    • hij/zij/het transcribeert
    • wij transcriberen
    • jullie transcriberen
    • zij transcriberen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik transcribeerde
    • jij transcribeerde
    • hij/zij/het transcribeerde
    • wij transcribeerden
    • jullie transcribeerden
    • zij transcribeerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb getranscribeerd
    • jij hebt getranscribeerd
    • hij/zij/het heeft getranscribeerd
    • wij hebben getranscribeerd
    • jullie hebben getranscribeerd
    • zij hebben getranscribeerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had getranscribeerd
    • jij had getranscribeerd
    • hij/zij/het had getranscribeerd
    • wij hadden getranscribeerd
    • jullie hadden getranscribeerd
    • zij hadden getranscribeerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal transcriberen
    • jij zult transcriberen
    • hij/zij/het zal transcriberen
    • wij zullen transcriberen
    • jullie zullen transcriberen
    • zij zullen transcriberen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal getranscribeerd hebben
    • jij zult getranscribeerd hebben
    • hij/zij/het zal getranscribeerd hebben
    • wij zullen getranscribeerd hebben
    • jullie zullen getranscribeerd hebben
    • zij zullen getranscribeerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou transcriberen
    • jij zou transcriberen
    • hij/zij/het zou transcriberen
    • wij zouden transcriberen
    • jullie zouden transcriberen
    • zij zouden transcriberen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben getranscribeerd
    • jij zou hebben getranscribeerd
    • hij/zij/het zou hebben getranscribeerd
    • wij zouden hebben getranscribeerd
    • jullie zouden hebben getranscribeerd
    • zij zouden hebben getranscribeerd
  • Imperatief

    • jij transcribeer
    • jullie transcribeert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van transcriberen