Vervoeging van uitloggen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitloggen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik log uit
- jij logt uit
- hij/zij/het logt uit
- wij loggen uit
- jullie loggen uit
- zij loggen uit
Onvoltooid verleden tijd
- ik logde uit
- jij logde uit
- hij/zij/het logde uit
- wij logden uit
- jullie logden uit
- zij logden uit
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgelogd
- jij hebt uitgelogd
- hij/zij/het heeft uitgelogd
- wij hebben uitgelogd
- jullie hebben uitgelogd
- zij hebben uitgelogd
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgelogd
- jij had uitgelogd
- hij/zij/het had uitgelogd
- wij hadden uitgelogd
- jullie hadden uitgelogd
- zij hadden uitgelogd
Toekomende tijd I
- ik zal uitloggen
- jij zult uitloggen
- hij/zij/het zal uitloggen
- wij zullen uitloggen
- jullie zullen uitloggen
- zij zullen uitloggen
Toekomende tijd II
- ik zal uitgelogd hebben
- jij zult uitgelogd hebben
- hij/zij/het zal uitgelogd hebben
- wij zullen uitgelogd hebben
- jullie zullen uitgelogd hebben
- zij zullen uitgelogd hebben
Conditionalis I
- ik zou uitloggen
- jij zou uitloggen
- hij/zij/het zou uitloggen
- wij zouden uitloggen
- jullie zouden uitloggen
- zij zouden uitloggen
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgelogd
- jij zou hebben uitgelogd
- hij/zij/het zou hebben uitgelogd
- wij zouden hebben uitgelogd
- jullie zouden hebben uitgelogd
- zij zouden hebben uitgelogd
Imperatief
- jij log uit
- jullie logt uit