Vervoeging van uitmelken
Onbepaalde wijs (infinitief): uitmelken
				
				Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik melk uit
 - jij melkt uit
 - hij/zij/het melkt uit
 - wij melken uit
 - jullie melken uit
 - zij melken uit
 
Present
- I tout
 - you tout
 - he/she/it touts
 - we tout
 - you tout
 - they tout
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik molk uit
 - jij molk uit
 - hij/zij/het molk uit
 - wij molken uit
 - jullie molken uit
 - zij molken uit
 
Simple past
- I touted
 - you touted
 - he/she/it touted
 - we touted
 - you touted
 - they touted
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgemolken
 - jij hebt uitgemolken
 - hij/zij/het heeft uitgemolken
 - wij hebben uitgemolken
 - jullie hebben uitgemolken
 - zij hebben uitgemolken
 
Present perfect
- I have touted
 - you have touted
 - he/she/it has touted
 - we have touted
 - you have touted
 - they have touted
 
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgemolken
 - jij had uitgemolken
 - hij/zij/het had uitgemolken
 - wij hadden uitgemolken
 - jullie hadden uitgemolken
 - zij hadden uitgemolken
 
Past perfect
- I had touted
 - you had touted
 - he/she/it had touted
 - we had touted
 - you had touted
 - they had touted
 
Toekomende tijd I
- ik zal uitmelken
 - jij zult uitmelken
 - hij/zij/het zal uitmelken
 - wij zullen uitmelken
 - jullie zullen uitmelken
 - zij zullen uitmelken
 
Future
- I will tout
 - you will tout
 - he/she/it will tout
 - we will tout
 - you will tout
 - they will tout
 
Toekomende tijd II
- ik zal uitgemolken hebben
 - jij zult uitgemolken hebben
 - hij/zij/het zal uitgemolken hebben
 - wij zullen uitgemolken hebben
 - jullie zullen uitgemolken hebben
 - zij zullen uitgemolken hebben
 
Future perfect
- I will have touted
 - you will have touted
 - he/she/it will have touted
 - we will have touted
 - you will have touted
 - they will have touted
 
Conditionalis I
- ik zou uitmelken
 - jij zou uitmelken
 - hij/zij/het zou uitmelken
 - wij zouden uitmelken
 - jullie zouden uitmelken
 - zij zouden uitmelken
 
Conditional present
- I would tout
 - you would tout
 - he/she/it would tout
 - we would tout
 - you would tout
 - they would tout
 
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgemolken
 - jij zou hebben uitgemolken
 - hij/zij/het zou hebben uitgemolken
 - wij zouden hebben uitgemolken
 - jullie zouden hebben uitgemolken
 - zij zouden hebben uitgemolken
 
Conditional perfect
- I would have touted
 - you would have touted
 - he/she/it would have touted
 - we would have touted
 - you would have touted
 - they would have touted
 
Imperatief
- jij melk uit
 - jullie melkt uit
 
Imperative
- you tout
 - you tout