Vervoeging van uitspinnen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitspinnen
				
				Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik spin uit
 - jij spint uit
 - hij/zij/het spint uit
 - wij spinnen uit
 - jullie spinnen uit
 - zij spinnen uit
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik spon uit
 - jij spon uit
 - hij/zij/het spon uit
 - wij sponnen uit
 - jullie sponnen uit
 - zij sponnen uit
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgesponnen
 - jij hebt uitgesponnen
 - hij/zij/het heeft uitgesponnen
 - wij hebben uitgesponnen
 - jullie hebben uitgesponnen
 - zij hebben uitgesponnen
 
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgesponnen
 - jij had uitgesponnen
 - hij/zij/het had uitgesponnen
 - wij hadden uitgesponnen
 - jullie hadden uitgesponnen
 - zij hadden uitgesponnen
 
Toekomende tijd I
- ik zal uitspinnen
 - jij zult uitspinnen
 - hij/zij/het zal uitspinnen
 - wij zullen uitspinnen
 - jullie zullen uitspinnen
 - zij zullen uitspinnen
 
Toekomende tijd II
- ik zal uitgesponnen hebben
 - jij zult uitgesponnen hebben
 - hij/zij/het zal uitgesponnen hebben
 - wij zullen uitgesponnen hebben
 - jullie zullen uitgesponnen hebben
 - zij zullen uitgesponnen hebben
 
Conditionalis I
- ik zou uitspinnen
 - jij zou uitspinnen
 - hij/zij/het zou uitspinnen
 - wij zouden uitspinnen
 - jullie zouden uitspinnen
 - zij zouden uitspinnen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgesponnen
 - jij zou hebben uitgesponnen
 - hij/zij/het zou hebben uitgesponnen
 - wij zouden hebben uitgesponnen
 - jullie zouden hebben uitgesponnen
 - zij zouden hebben uitgesponnen
 
Imperatief
- jij spin uit
 - jullie spint uit