Vervoeging van uitspuiten
Onbepaalde wijs (infinitief): uitspuiten
				
				Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het spuit uit
 - zij spuiten uit
 
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het spoot uit
 - zij spoten uit
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft uitgespoten
 - zij hebben uitgespoten
 
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had uitgespoten
 - zij hadden uitgespoten
 
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal uitspuiten
 - zij zult uitspuiten
 
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal uitgespoten hebben
 - zij zult uitgespoten hebben
 
Conditionalis I
- hij/zij/het zal uitspuiten
 - zij zullen uitspuiten
 
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben uitgespoten
 - zij zullen hebben uitgespoten