Vervoeging van vastspelden
Onbepaalde wijs (infinitief): vastspelden
				
				Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik speld vast
 - jij speldt vast
 - hij/zij/het speldt vast
 - wij spelden vast
 - jullie spelden vast
 - zij spelden vast
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik speldde vast
 - jij speldde vast
 - hij/zij/het speldde vast
 - wij speldden vast
 - jullie speldden vast
 - zij speldden vast
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vastgespeld
 - jij hebt vastgespeld
 - hij/zij/het heeft vastgespeld
 - wij hebben vastgespeld
 - jullie hebben vastgespeld
 - zij hebben vastgespeld
 
Voltooid verleden tijd
- ik had vastgespeld
 - jij had vastgespeld
 - hij/zij/het had vastgespeld
 - wij hadden vastgespeld
 - jullie hadden vastgespeld
 - zij hadden vastgespeld
 
Toekomende tijd I
- ik zal vastspelden
 - jij zult vastspelden
 - hij/zij/het zal vastspelden
 - wij zullen vastspelden
 - jullie zullen vastspelden
 - zij zullen vastspelden
 
Toekomende tijd II
- ik zal vastgespeld hebben
 - jij zult vastgespeld hebben
 - hij/zij/het zal vastgespeld hebben
 - wij zullen vastgespeld hebben
 - jullie zullen vastgespeld hebben
 - zij zullen vastgespeld hebben
 
Conditionalis I
- ik zou vastspelden
 - jij zou vastspelden
 - hij/zij/het zou vastspelden
 - wij zouden vastspelden
 - jullie zouden vastspelden
 - zij zouden vastspelden
 
Conditionalis II
- ik zou hebben vastgespeld
 - jij zou hebben vastgespeld
 - hij/zij/het zou hebben vastgespeld
 - wij zouden hebben vastgespeld
 - jullie zouden hebben vastgespeld
 - zij zouden hebben vastgespeld
 
Imperatief
- jij speld vast
 - jullie speldt vast