Vervoeging van verhaspelen

Onbepaalde wijs (infinitief): verhaspelen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verhaspel
    • jij verhaspelt
    • hij/zij/het verhaspelt
    • wij verhaspelen
    • jullie verhaspelen
    • zij verhaspelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verhaspelde
    • jij verhaspelde
    • hij/zij/het verhaspelde
    • wij verhaspelden
    • jullie verhaspelden
    • zij verhaspelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verhaspeld
    • jij hebt verhaspeld
    • hij/zij/het heeft verhaspeld
    • wij hebben verhaspeld
    • jullie hebben verhaspeld
    • zij hebben verhaspeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verhaspeld
    • jij had verhaspeld
    • hij/zij/het had verhaspeld
    • wij hadden verhaspeld
    • jullie hadden verhaspeld
    • zij hadden verhaspeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verhaspelen
    • jij zult verhaspelen
    • hij/zij/het zal verhaspelen
    • wij zullen verhaspelen
    • jullie zullen verhaspelen
    • zij zullen verhaspelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verhaspeld hebben
    • jij zult verhaspeld hebben
    • hij/zij/het zal verhaspeld hebben
    • wij zullen verhaspeld hebben
    • jullie zullen verhaspeld hebben
    • zij zullen verhaspeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verhaspelen
    • jij zou verhaspelen
    • hij/zij/het zou verhaspelen
    • wij zouden verhaspelen
    • jullie zouden verhaspelen
    • zij zouden verhaspelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verhaspeld
    • jij zou hebben verhaspeld
    • hij/zij/het zou hebben verhaspeld
    • wij zouden hebben verhaspeld
    • jullie zouden hebben verhaspeld
    • zij zouden hebben verhaspeld
  • Imperatief

    • jij verhaspel
    • jullie verhaspelt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verhaspelen